Je kent dat ogenblik

De uren druipen op de vloer.
Je slaapt niet en luistert in de nacht
naar het goedige kreunen van de kast
en het gezoem van de slaap.

In het donker zoeft als een wervelwind
een snelle auto razendsnel voorbij,
hij werpt de schaduwen van de straat
recht de kamer in en verdwijnt meteen.

Het volstaat om – klaarlicht – samen
met de naakte muren ook dat,
wat zich zwijgend zoveel dagen
in je hart verzamelde, te kantelen.

Je kent dat unieke ogenblik wanneer
in je hoekje onder de lamp je
zware schoenen van gedachten oogst
en toekijkt hoe de woorden groeien.

En wanneer de zwervers bij dageraad
vermoeid terugkeren naar huis,
zien ze jouw stille raam nog stralen
in de nacht.

Atanas Daltsjev


Nog een gemuilkorfde dichter; de Bulgaar Atanas Daltsjev (1904-1978) zou na de tweede wereldoorlog twee decennia lang geen poëzie publiceren, omdat het communistische regime in Sofia zijn werk ‘te bourgeois’ en ‘te pessimistisch’ vond.

Daltsjev werd geboren in Thessaloniki, toen die stad nog deel uitmaakte van de Ottomaanse staat. Zijn familie behoorde er tot de Bulgaarse minderheid. Zijn vader zetelde in het parlement. (In enkele gedichten blikt Daltsjev ook terug op de kosmopolitische mengelmoes waarin hij opgroeide.) De oplopende spanningen in het uiteenrafelende rijk zorgden ervoor dat de familie nog voor de eerste wereldoorlog naar Bulgarije verhuisde. Na zijn studies filosofie en lange reizen naar West-Europa, keerde Daltsjev terug naar Bulgarije waar hij aan een carrière in het onderwijs begon. Gelijktijdig ontpopte hij zich in het interbellum ook tot één van Bulgarijes bekendste literaire figuren, als dichter, vertaler en criticus.

Voor Daltsjev was zijn eigen innerlijke wereld het canvas van zijn gedichten. Hij was geen veelschrijver. In zijn eerste drie bundels stonden slechts 46 gedichten. Zijn uiteindelijk verzamelde werk -uitgegeven in 1974- bevatte er slechts … 74. Ook in dit gedicht zien we enkele van Daltsjevs persoonlijke thema’s terugkeren; dat van iemand die diep nadenkt over liefdeloosheid en de tijd. Zijn metaforen zijn niet goedkoop, maar wel doeltreffend, ‘uren die druipen op de vloer’ (en dus verloren gaan), ‘zware schoenen van gedachten’. De zwervers die terugkeren naar huis, zijn een soort spiegel. Ze zijn even verlaten als hijzelf. Het enige verschil is wel dat hij het licht heeft van de inspiratie. En dat is toch een houvast.

Nadat de ‘communistische dooi’ ook Bulgarije bereikte, werd Daltsjev terug op het schild geheven door diegenen die hem jarenlang hadden trachten wegmoffelen. Enkele prijzen vielen hem te beurt. Het kon hem niet uitermate veel schelen. Zijn poëzie spreekt voor zich.

Uit Kortweg 89 – oktober 2021