Stemmen voor de stad. Perspectieven op stedelijk sociaal werk

De opleiding Sociaal Werk van Hogeschool Odisee en van de Erasmus Hogeschool Brussel bestaan beide 100 jaar. Ze vieren dit samen. Het jubileumboek “Stemmen voor de Stad” is evenwel geen terugblik, maar een kijk op sociaal werk in de grootstad Brussel anno 2021. Al hebben beide organisaties een bijzondere historische achtergrond, ze zijn vandaag verankerd in de grootstedelijke Brusselse context. *

In zesmaal twee bijdragen haalt het boek ons uit onze comfortzone en dompelt ons onder in de sociale realiteit van de stad: de straat, de discriminatie op de arbeidsmarkt, de kracht van zelforganisaties, de diversiteit, de leegstand en uiteraard de digitale wereld. ‘Zesmaal twee’ omdat de redacteurs gekozen hebben om telkens een theoretische bijdrage te koppelen aan een getuigenis uit de praktijk. Zo is het boek een snelcursus over theorie, maar vooral over de praktijk van sociaal werk dat onder de radar – het hele jaar door – in deze stad verricht wordt.

Aangrijpende voorbeelden

Een eerste treffend voorbeeld in het boek zijn de signalen die straathoekwerkers dagelijks opvangen. Zo waren er de rellen tijdens de lockdown of de Black Live Matters bijeenkomsten in Brussel. Om het met Martin Luther King samen te vatten — altijd sterk als je hem kan citeren — ‘a riot is the language of the unheard’. Ook achter dat geweld moet je proberen te verstaan wat er gezegd wordt. Het is straatpolitiek waar je geen lijn moet in zoeken, maar die wel een stem is die in geen enkel formeel orgaan tot uiting kan komen (niet in gemeenteraden, wijkraden, georganiseerde buurtparticipatie, school en ouderenraden).

Toch is het een belangrijke stem. De straathoekwerker (in dit boek Thomas Devos van JES) vangt het op, zonder waardeoordeel, zonder goedkeuren noch afkeuren. “Het enige wat ik doe is vragen: wat wil je? Waar wil je naar toe? De gevolgen draagt iemand altijd zelf. Vanuit onze wederzijdse relatie gaan we in gesprek en vanuit dat gesprek zetten we stappen en maken we plannen”.

Op een gelijkaardige manier geeft de bijdrage van Rebecca Thijs inzicht in de veerkracht van burgerinitiatieven (‘de eerste en nulde lijn’). De bijdrage zoomt in op de soms confronterende realiteit. Bijvoorbeeld de wellicht 120.000 mensen zonder papieren die in onze stad leven. Dat is een 20ste gemeente. Een grote gemeente. Die zijn hier. Het officiële beleid kan wegkijken, het sociale werk niet.

Op het terrein zien we dat gezinnen zelf ongeziene veerkracht en solidariteit tonen. De professionele sociale werkers (denk aan medewerkers van Kind&Gezin bijvoorbeeld) hebben niet de luxe om te doen alsof die mensen niet bestaan en ze gaan buiten hun strikte functieomschrijving om te helpen. En vrijwilligers organiseren zichzelf in burgerinitiatieven buiten elk netwerk om.

In haar getuigenis uit de praktijk vertelt een moeder, Ghizlane Zaid, hoe ze aan de schoolpoort Samen Voor Morgen opstartte. Het begon als een mamacafé. Geleidelijk aan vonden ze hun weg en slaagden ze erin een sterke werking uit te bouwen. De passage over haar wedervaren met aanbod tot samenwerking vanuit georganiseerde sociaal-culturele sector sprak me als Willemsfondsvrijwilliger aan: “Een aantal organisaties wilde hen begeleiden. Maar vaak bleek dat dit aanbod uit eigen belang kwam, eerder dan als oprechte hulp. De aangeboden hulp paste dan bijvoorbeeld in het realiseren van doelstellingen op vlak van diversiteit of andere criteria vanuit subsidieverstrekkers”.

Het Willemsfonds is een reeds vele jaren bestaande georganiseerde sociaal-culturele organisatie. Sinds 1873 (!) in Brussel verankerd. We hebben ons inderdaad geleidelijk aan aan de veranderde stad aangepast en de diversiteit enthousiast omarmd. Maar net als voor de mama’s van Samen voor Morgen voelen de subsidiecriteria op basis van diversiteit soms geforceerd en betuttelend aan. Het sociaal en sociaal-cultureel werk is zo rijk in Brussel en verscheiden ook dat het elkaar aanvult.

“Bad” én “better”

Als ik één bedenking heb bij dit boeiend boek, is het dat het soms te weinig tijd neemt voor recul. In Factfulness probeert Hans Rosling uit te leggen dat zaken slecht én toch ook beter kunnen zijn. Bad and better.** Die positieve dimensie ontbreekt soms. We danken dit trouwens ook aan de inzet van sociaal werkers op het terrein, zoals diegenen die getuigen in dit boek. Vooral de meer theoretische bijdragen doen je soms de moed in de schoenen zakken. We leven in een stad die op heel wat van de aangehaalde thema’s reuze stappen vooruit heeft gezet. De geesten zijn opener, de sociale voorzieningen ruimer, de inspraak groter, de aanvaarding van diversiteit vanzelfsprekend.

 

* – Voor onze lezers blik ik toch even terug: de opleiding Sociaal Werk aan de Erasmus Hogeschool Brussel gaat terug op de opleiding die de Arbeiders Hogeschool van de Belgische Werkliedenpartij (BWP, vandaag Vooruit/PS) organiseerde om haar kader op te leiden. De opleiding aan de Odisee Hogeschool is gegroeid uit Sociale Normaalschool van de Kristelijke Arbeidersvrouwen (KAV, vandaag Femma). Beide stammen historisch respectievelijk uit de socialistische en christelijke arbeidersbeweging.

** – Hans Rosling, Factfulness. Ten Reasons We’re Wrong About The World – And Why Things Are Better Than You Think, (Spectre, Londen, 2019).