“Het omstandereffect” van Philip Meersman

Waar te beginnen? Dat is de openingsvraag die men zich kan stellen bij het lezen van de nieuwe dichtbundel van Philip Meersman. In de intro van ‘Het Omstandereffect’ suggereert hij zelf een andere volgorde voor de gedichten, om zo de leeservaring te veranderen.

Nu, ongeacht welke volgorde men kiest, een opmerkelijke leeservaring wordt het sowieso wel. Jettenaar Meersman is al een tiental jaar erg actief als poëzie-organisator, in binnen- en buitenland. Hij organiseerde onder meer het WK Poetry Slam toen dat in 2022 plaatsvond in Brussel. Jaarlijks zorgt hij ook voor de programmatie van het Willemsfonds Planetarium Poetry Fest. En publiceerde eerder al dichtbundels, zowel in het Nederlands als het Engels. Kortom, de man heeft poëtisch al bijzonder veel watertjes doorzwommen.

We waarschuwen liefst op voorhand. ‘Het Omstandereffect’ zal niet voor ieders (poëtische) meug zijn. Meersmans gedichten zijn experimenteel en soms ook erg hermetisch. Hij laat zich dan ook graag inspireren door Paul Van Ostaijen en kan gezien worden als een erfgenaam van het (doorgedreven) dadaïsme. In feite verdient ‘Het Omstandereffect’ het ook om in volle glorie tot zich genomen te worden. Dat wil zeggen; ook los van het papier, tijdens een performance. Een kunst die Meersman trouwens tot in de puntjes beheerst.

Meersmans poëzie in deze bundel beslaat veel terreinen. Vaak zijn die ook zeer herkenbaar, zoals het gedicht ‘le paysage isolé’ dat refereert naar zijn dorpsgenoot en andere inspiratiebron, René Magritte:

Ik zie niks door het landschap / in de Magritte-blauwe lucht / verdampen gedachten / … / de nacht valt steeds vroeger / want een heup dient vervangen / breuklijnen kraken de wereldschijf / de einder rijkt niet ver meer / ik dicht de gaten in de stilte / mijn vocht wordt uit de lucht gehaald / het borrelt ritmisch / als een “Neen, dit is géén…”

Opvallend is ook dat de Christusfiguur een prominente rol in ‘Het Omstandereffect” heeft gekregen, met een eigentijdse piéta (XIII) en het gedicht “Ecce Homo”, waaruit volgende verzen:

“De doornenkroon wacht op me / voor ’t eind / aan de halte waar de bus nooit stopt / onbehaaglijk hoge tonen ontglippen mijn overspannen stembanden / dierlijk laag gegrom volgt”

Deze bundel is vooral een poëtische odyssee, zonder echt centrum. Of althans toch geen centrum dat Meersman vast kan of wil grijpen. Dat weerspiegelt zich niet enkel in de thematische variatie van de gedichten (niet enkel in plaats, maar ook in tijd), maar ook binnen de gedichten zelf. Die walsen, soms op gruwelijke wijze, rond een niet uitgesproken kern. Wat dat betreft zegt de titel natuurlijk ook wat ze zegt. De onreactieve omstanders zijn gelijktijdig medeschuldigen én waarnemers van dienst. Ze vormen de bril waardoor de werkelijkheid bekeken wordt. En dat zorgt voor een boeiende leeservaring.

Kurt Deswert