Het verhaal van V.
Coca-Cola versus Pepsi

Er is al heel wat inkt gevloeid over de VRT-serie met sterpresentator Tom Waes: Het verhaal van Vlaanderen. Vooreerst, het is zeer goede televisie. Het is ook goede en genuanceerde geschiedenis en goed gedocumenteerd historisch onderzoek. Het bereikt een breed publiek. Het maakt geschiedenis tastbaar. Maar het is ook bijzonder goede Nation building, natievorming dus, al tweehonderd jaar het equivalent van publiciteit voor naties. Publiciteit voor het product “V”, en in een hedendaagse context dus tegen het product “B”. Pepsi tegen Coca-Cola. Net als bij publiciteit is dat geen probleem. We gaan natievorming, net als publiciteit niet afschaffen, toch? Wat wel gênant is, is als je diegene bent die zonder blozen zegt, een Pepsi in de hand: “op mij heeft dat geen invloed hoor. Ik kies zelfbewust en autonoom wat ik drink en wanneer”. Naast goed historisch onderzoek, helpt het om via goede informatie goed geïnformeerde burgers te hebben die weten wat Nation building is en hoe het werkt. Zoals goed geïnformeerde en bewuste consumenten beter met publiciteit kunnen omgaan, gaan goed geïnformeerde burgers beter met natievorming om.

De XIXe eeuw, met het ontstaan van natiestaten, zag de doorbraak op grote schaal van natievorming over heel Europa. Nieuwe natiestaten konden hun legitimiteit niet langer halen uit dynastieke banden of verdragen, maar moesten die zoeken in een gedeelde nationale beleving bij het volk: een taal, een religie, een (verbeelde) geschiedenis, … Dus gingen in België na 1830 eerst de historici en vervolgens de artiesten aan de slag, in opdracht van de staat. Ze schreven het verhaal van België, ze vertelden het in romans, beeldden het uit in schilderijen en standbeelden op elke mogelijke hoek van de straat. En zo prijkt plots Godfried van Bouillon, als Belg, op het Koningsplein, genaturaliseerd met terugwerkende kracht.

De dag na de Belgische onafhankelijkheid staat er al een concurrerend product op voor natievorming: Vlaanderen. Niet het Vlaanderen van het graafschap, niet de Spaanse Flandes, want dat is België al, maar Vlaanderen als verzamelnaam van België waar niet Frans, maar Nederduits, Diets, Vlaams, Nederlands, … de thuistaal van het volk is. De concurrentie tussen het verhaal van B. en het verhaal van V. was een wisselwerking. Het was meestal zeer complementair. Ook als Willemsfonds zaten we altijd op de lijn van een cultuur- en taalflamingantisme waar het verhaal van V. de plaats van het Nederlands, de culturele erkenning ervan, binnen België moest bevestigen. Ook het VEV, de voorloper van VOKA had eerder als bedoeling de rol van Nederlandstalige ondernemers binnen de Belgische economie te benadrukken. V en B waren als twee producten van dezelfde firma, net als Fanta en Coca-Cola bij wijze van spreken. Geleidelijk aan bleek het verhaal van V. echter een verhaal tegen B. te worden om een eigen Vlaamse staat te legitimeren vanuit een eigen Vlaams nationalisme. Wanneer het Vlaams nationalisme streeft naar politieke eerder dan culturele autonomie komt Pepsi op de markt: het verhaal van V. wordt een rechtstreekse concurrent.

Vandaag is Het verhaal van Vlaanderen, naast de Vlaamse canon en het Museum van Vlaanderen, onderdeel van de publiciteitscampagne in de Vlaamse natievorming. Dat gaat al veel verder terug: de naamsverandering van BRTN naar VRT, van NCC naar VGC, enz. … Alle B’s en N’s moesten door V’s vervangen worden. Daarom zendt de VRT vandaag het verhaal van Vlaanderen uit en niet het verhaal van België. Maar we supporteren even goed voor de Rode Duivels en niet de Gele Leeuwen. Er is nog steeds een Belgische natievorming naast de Vlaamse.

Dat de makers (en de historici die erbij hielpen) ontkennen dat hun programma onderdeel is van die natievorming maakt geen verschil. Zij hebben integer hun werk gedaan. Ook de historicus die in de aflevering over de Guldensporenslag van de slag een marxistisch verhaal van have’s and have nots maakte, verandert daar niets aan. Ook het feit dat Tom Waes bij de Val van Antwerpen zijn sympathie voor de Calvinisten tegen de Katholieken niet verbergt, verandert daar niets aan. Noch de episode over de Belgische onafhankelijkheid. Noch het doorbreken van de mythes rond Vlaamse frontsoldaten. Ze zetten allemaal het verhaal van V. in de vitrine. Any publicity is good publicity … Zolang Vlaanderen maar het referentiekader is en niet België.

En wat als het Willemsfonds in de regiestoel had gezeten? Al sinds 1853 maken we deel uit van dit verhaal. Voor welk product zouden wij publiciteit maken? Ik denk dat we het verhaal van B. zouden vertellen met veel aandacht voor onze taal, het Nederlands daarin. Of misschien zelfs het verhaal van de Lage Landen? Of gewoon: ons verhaal. Zelf in te vullen naargelang de periode en het onderwerp. Hoe dan ook zou onze taal- en cultuurflamingante invalshoek niet minder juist geweest zijn dan de Vlaams-nationale van het Verhaal van Vlaanderen. Hij ligt gewoon minder goed in de markt vandaag, gesandwiched tussen Vlaams nationalisme en oud en nieuw belgicisme. Maar wat niet is kan nog terugkomen.

Opiniestuk vanuit het
Willemsfonds Brussels Hoofdstedelijk Gewest