Spionnen in Brussel

Met de aanwezigheid van de Europese instellingen, het hoofdkwartier van de NAVO, 127 diplomatische posten (en 5000 diplomaten) is Brussel één van de voornaamste internationale beslissingscentra. En, zoals ook blijkt uit een resem artikels die de laatste jaren in de pers verschenen, is onze hoofdstad blijkbaar ook een hotspot voor allerhande spionnen en andere geheim agenten. Hoewel het fenomeen duidelijk toenam na de komst van het NAVO-hoofdkwartier in Brussel in 1967, is het al veel ouder. Ook tijdens de twee wereldoorlogen was onze hoofdstad het schouwtoneel van allerhande praktijken in de schaduw. We zetten enkele van de beruchtste spionnen op een rijtje die hier ooit rondliepen.

Gabrielle Petit (1893-1916) was één van de opmerkelijkste figuren uit de Belgische oorlogsgeschiedenis. Geboren in Doornik, kwam ze op haar zestiende in Brussel terecht. Ze begon er aan een bestaan van 12 stielen en 13 ongelukken. Als serveuse in een café kwam ze uiteindelijk in contact met een jonge militair met wie ze zich al gauw verloofde.

Bij de uitbraak van de oorlog, meldde Petit zich als vrijwilligster bij het Rode Kruis. Na enkele maanden wist ze samen met haar verloofde het Kanaal over te vluchten. In Groot-Brittannië werd ze aangeworven door de Britse Geheime Dienst. Zo belandde ze ook terug in België, waar ze aan de slag ging als spoorwegspionne, onder de schuilnaam ‘Legrand’. Haar opdracht bestond eruit Duitse troepenbewegingen door te seinen aan de Britten. Aanvankelijk wist ze dat met veel succes voor elkaar te krijgen. Vermomd reisde ze België en Noord-Frankrijk af om informatie in te winnen.

Maar de impulsieve Petit begon al gauw onverantwoorde risico’s te nemen. Daardoor kwam ze in het vizier van de Duitsers terecht. Uiteindelijk werd ze verraden en begin 1916 gearresteerd door de Duitsers. Omdat ze weigerde mee te werken met de verhoren en namen van medestanders te noemen, werd ze ter dood veroordeeld en op 1 april 1916 door de Duitsers op het executieterrein van Schaarbeek gefusilleerd.

Edith Cavell (1865 – 1915) onderging hetzelfde lot als Petit. Cavell was een Britse verpleegster die in 1907 naar Brussel trok om er aan de slag te gaan aan het hoofd van een net opgerichte verpleegstersschool in Elsene (tussen 1890 en 1895 had ze ook al een aantal jaren in Brussel doorgebracht als gouvernante).

Bij de Duitse bezetting, besloot Cavell om van haar kliniek een Rode Kruishospitaal te maken. Ze droeg haar verpleegsters op om alle gewonden te verzorgen, ongeacht hun nationaliteit. De Britten, Fransen en Belgen hielp ze de grens over naar het neutrale Nederland. De Duitsers hoorde ze uit, waardoor ze hen belangrijke militaire informatie wist te onfutselen.

Toen de Belgische verzetstrijder Philippe Baucq werd opgepakt en er een lijst met namen, waaronder die van Cavell, tussen zijn papieren werd gevonden, werd ook zij gearresteerd. Ondanks internationale pleidooien, zowel van Engelse als van … Duitse kant – ze had per slot van rekening ook talloze Duitsers verpleegd – werd ze toch veroordeeld en uiteindelijk ook geëxecuteerd in Schaarbeek, op dezelfde plek als Baucq en Gabrielle Petit. Haar dood zorgde voor enorme internationale verontwaardiging. Tal van monumenten werden ter harer nagedachtenis opgericht, onder andere ook eentje op Trafalgar Square in Londen.

De Oost-Duitse diplomaat Kurt Berliner (1935) kwam in 1976 naar Brussel, waar hij op de DDR-ambassade ging werken. Hij ging er gelijktijdig ook aan de slag als chef van de lokale spionageafdeling. Eerder had hij zijn sporen al verdiend in Egypte, Mali en Libanon. Berliner, wiens codenaam ‘Piontek’ was, onderhield contacten met het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken en stelde daarover uitgebreide nota’s op voor de Stasi. Zijn vaste uitvalsbasis was het luxueuze Château Saint-Anne in Oudergem, op een boogscheut van Hertoginnedal (de plek waar de eerste grondvesten van de Europese Gemeenschap werden gelegd). Berliner zou van de DDR-ambassade, een heuse spionage hub maken.

Eén van de technieken die de Stasi daarbij gebruikte, was de inzet van Romeo’s. Jonge, specifiek voor de opdracht opgeleide Oost-Duitse agenten moesten jonge vrouwen – vaak secretaresses – verleiden die werkten bij belangrijke westerse instellingen. Ze kregen hen zo ver om informatie door te spelen. Een heel netwerk werd rond de vrouwen opgebouwd om hen dieper mee te trekken in de spionage. Wanneer ze later voor het gerecht gedaagd werden, stelden de meesten zuiver uit liefde gehandeld te hebben …

Rainer Rupp (1945), codenaam ‘Mosel’ en ‘Topaz’ groeide op in West-Duitsland, maar zou jarenlang als spion voor de Oost-Duitse geheime dienst werken. Als 22-jarige links-georiënteerde student werd hij door de Stasi gerekruteerd. In 1977 slaagde bij erin aan de slag te gaan bij het economische departement van de Navo.

In tien jaar slaagde hij er in ongeveer 1700 ultrageheime documenten aan de Stasi te bezorgen. Daaronder zaten onder meer de locaties van de strategische raketinstallaties in West-Europa, en verslagen over het befaamde Amerikaanse rakettenafweersysteem ‘Star Wars’. De Stasi bezorgde de documenten op zijn beurt aan de KGB. Mosel/Topaz ontving zijn opdrachten via radiozenders die gecodeerde boodschappen overbrachten of via kortegolfradiotransmissies.

Zelf verstuurde hij zijn boodschappen vaak via een speciale zender waarmee nummercodes verzonden konden worden en die eruit zag als een rekenmachine. Microfiches verborg hij in lege Tuborgblikjes die hij op vaste plekken dropte. Op die manier zou hij ook een nucleaire oorlog voorkomen hebben, door de KGB in 1983 te melden dat er valse berichten circuleerden over een atoomaanval door de NAVO.

Zijn activiteiten als spion raakten pas bekend na de val van de Muur, wat hem uiteindelijk ook een veroordeling tot 7 jaar gevangenschap opleverde.

Uit Kortweg 89 – oktober 2021