Een kleine geschiedenis van het stedelijk liberalisme in Schaarbeek – deel 1

Het Willemsfonds zag het daglicht in Schaarbeek in 1879 onder impuls van de dichter Emanuel Hiel. Het Willemsfonds baadde in de liberale burgerlijke cultuur die het stedelijk leven domineerde in de XIXe eeuw. We blikken in enkele afleveringen terug op de geschiedenis van dit stedelijk liberalisme. We gaan op zoek naar de culturele, sociale en politieke roots ervan in Schaarbeek. We beginnen bij het einde, bij de erfgenamen als opstap naar het ontstaan.

Deel 1: De erfgenamen van de La réunion électorale de Schaerbeek

In 2020 vierden de Schaarbeekse liberalen 160 jaar lokale liberale partij. Op 10 augustus 1860 zag « La réunion électorale de Schaerbeek » het licht met oog op de gemeenteraadsverkiezingen van 30 oktober dat jaar. De politieke erfgenamen van deze Réunion électorale zijn de lokale MR, de Libéraux Schaerbeekois (LS) en de afdeling Open Vld-Schaarbeek, de Nederlandstalige liberalen in Schaarbeek. Ook iedereen die zich door de gemeentelijke liberale traditie laat inspireren, mag zich met recht en rede een erfgenaam noemen. Het is een rijke traditie. In 2010 vierde de toenmalige lokale FDF, nu DéFI, nog mee de 150-jaar van de Réunion électorale, aangezien ze toen nog in kartel opkwamen met MR. Ook niet partijgebonden inwoners kunnen zich in die traditie herkennen. Politieke partijen zijn geen doel, maar een vehikel voor een engagement: een liberaal engagement voor vrijheid, emancipatie, stedelijke levenskwaliteit, ondernemerschap en welvaart.

Cultureel is het Willemsfonds, opgericht door liberale lokale politici, een rechtstreekse erfgenaam. Naast de vrijzinnigheid en het liberalisme, is het Willemsfonds een spreekbuis van het eerste cultuurflamingantisme: ze eisten dat Nederlandstaligen in hun taal de plaats konden krijgen die hen toekwam in het sociale, culturele, economische en politieke leven van de stad en het land. Aangezien die Nederlandstalige toen de kleine man was, was het Willemsfonds onmiddellijk een beweging voor sociale emancipatie van de kleine man. Ook verenigingen, sociaal en cultureel, die zich in de vrijzinnige traditie plaatsen in Schaarbeek kunnen zich met recht en rede erfgenamen noemen van die generatie liberalen die zich rond het midden van de XIXe eeuw begonnen te organiseren in de gemeente.

1860 : de ezelsgemeente wordt een stad

Rond 1830, ten tijde van de Belgische onafhankelijkheid was Schaarbeek een dorp en telde het ongeveer 1.800 inwoners. De gemeente werd bestuurd door lokale notabelen zonder partijaffiliatie. Ze werd de ezelsgemeente genoemd. “Hei! Doë zaain dei eizels van Schoerebeik!” riepen de Brusselaars hen toe als de Schaarbekenaren naar de markten en de lambik stokerijen in Brussel afzakten om daar hun krieken te verkopen. Krieken die ze op ezels vervoerden.

Tussen 1830 en 1860 breidt Brussel uit. Sint-Gillis, Sint-Joost en Schaarbeek zijn bijzonder in trek bij de stedelijke bourgeoisie: ze installeren zich richting Schaarbeek langs de doorgetrokken Koningsstraat. Het Noordstation aan het huidige Rogierplein is in trek. Daar komt de gloednieuwe trein Mechelen- Brussel aan. Ook langs de Paleizenstraat die het Paleis aan het Warandepark in de stad met het Paleis in Laken verbindt. De eerste bedrijven vestigen zich in Schaarbeek. De bevolking groeit aan van 1.800 tot 13.000 inwoners.

Deze eerste verstedelijkingsgolf zal een vruchtbare bodem blijken waarop, net als elders in en rond Belgische steden, de geest van een nieuw stedelijk liberalisme tot bloei zal komen. Het wordt een bewogen geschiedenis. De liberalen worstelen ook onder elkaar, tussen doctrinairen, gematigden en radicalen, met de nieuwe sociale uitdagingen, de democratisering, het algemeen stemrecht. Hun engagement spruit voort uit de stedelijke burgerlijke cultuur. Ze verheerlijken die cultuur zelfs in hun levensstijl, kunst, architectuur, literatuur, politiek engagement… Maar, en dat is de essentie, ze overstijgen die eigen burgerlijke leefwereld uiteindelijk op lokaal vlak: ze worden de lokale ambassadeurs van de eerste sociale voorzieningen, lokale sociale zekerheid, algemeen en gratis onderwijs, een ruim aanbod aan publieke infrastructuur, parken, bibliotheken, baden, sociale woningen, openbaar vervoer, … Noem maar op. Het zijn, lokaal althans, pioniers.

Het begint dus bij de verkiezingen van oktober 1860. De kandidaten van de pas opgerichte Réunion électorale winnen voor het eerst. Binnen de cijnskiezers, inwoners die voldoende belastingen betalen om te mogen stemmen, is de nieuwe stedelijke bourgeoisie voor het eerst talrijker dan de lokale notabelen, grootgrondbezitters en boeren. Een jaar later na een tussentijdse verkiezing op 14 maart 1861, wordt Victor Gendebien tot eerste uitgesproken liberale burgemeester van Schaarbeek aangeduid. Zijn voorganger, beeldhouwer Guillaume Geefs (1852-1860), was ook al liberaal, maar dat was nog voor de partijpolitieke omslag in de gemeente.

Johan Basiliades


Reeks “Een kleine geschiedenis van het stedelijk liberalisme in Schaarbeek“:

Deel 1: De erfgenamen van de La réunion électorale de Schaerbeek.

Deel 2: Over Henri Bergé en over het stemrecht

Deel 3: Twee buitenbeetjes: Frans Haeck en Emanuel Hiel

Deel 4: Tijd om het stedelijk liberalisme te omschrijven

Deel 5: Le faubourg des artistes en La cité des écoles. Kunst en onderwijs dus

Deel 6: Fernand Blum, de laatste radicaal en de transitie naar vandaag