Poëzie in tijden van selfies

In zijn bekende essayboek ‘De Barbaren’ beschreef de Italiaanse auteur Alessandro Baricco de manier van millennials om naar de werkelijkheid te kijken; met een zekere oppervlakkigheid. De tijd van het klassieke cultuurbesef, met diepgaande aandacht voor specialisatie en haar torens van kennis, is volgens Baricco onherroepelijk voorbij. De wereld is divers geworden, ook en zeker in de manier waarop cultuur wordt gepercipieerd. Hogere en lagere cultuur wisselen elkaar moeiteloos af en krijgen allebei dezelfde waarde. Het was hieraan dat ik moest denken toen ik Philip Meersmans (°1971) nieuwe bundel ‘There is Blue Somewhere’ doornam.

Meersman heeft de afgelopen jaren een unieke reputatie verworven in de literaire wereld als performance artiest en poëtisch organisator. Hij is onder meer curator van het Brussels Planetarium Poetry Fest, dat jaarlijks door het Brusselse Willemsfonds wordt georganiseerd. Daarnaast is hij ook één van de drijvende krachten achter het slampoëziecircuit in onze hoofdstad. Maar hij is bovenal zelf ook dichter. En een bijzonder fascinerende bovendien. ‘There is Blue Somewhere’ is al zijn tweede origineel Engelstalige bundel. In 2014 verscheen al ‘This is Belgian Chocolate’ bij de New Yorkse Uitgeverij Three Rooms Press.

In zijn nieuwe bundel stuitert Meersman van links naar rechts, van hoog naar laag. Klassieke thema’s zoals de minotaurus of figuren zoals de ronddolende Odysseus, verschijnen in zijn gedichten naast selfies, Sid Meier’s pc-games of de glocalisering. Bij het lezen van zijn bundel maak je je de bedenking wat een modern mens nu juist zou moeten doen om de maatschappij van vandaag ordentelijk te kunnen vatten. Dat is wellicht an sich onmogelijk, al rijkt Meersman ons toch een aantal methodes aan, zoals bijvoorbeeld door die wereld van vandaag te bekijken door de lens van de homo turisticus, zoals in “Pictures of an exhibition at Chhatrapati Shivaji Maharaja Vastu Sangrahalaya (Formerly Prince of Wales Museum of Western India), Mumbai”, waaruit volgende verzen: “the shining golden Sunday bests of the local women / contrasts heavily against the baggy anonimity of westerners”

Meersman voert in zijn bundel een werkelijkheid op -niet dé werkelijkheid, wat dat zou vergeefse moeite zijn- hic et nunc die aan spaanders gehakt is, door kolonialisme, consumentisme en andere -ismes. Hij brengt er gelijktijdig toch een zekere orde in; door zijn dadaïstische taalspel, het gebruik van typografie die een verre echo van Van Ostaijen is, het gebruik van humor en door te graaien in het grote Boek van culturele memes. Dat laatste doet hij bijvoorbeeld zeer expliciet in het volledig uit bekende filmcitaten opgebouwde “Last Press Conference by Caligula After the Appointed Incitatus Vice-President Before Pushing the big red Button in his Penthouse on Live TV”. Het is een vreemde wereld, maar ze weet wel te boeien.

‘There is Blue Somewhere’ kan als overkoepelende metafoor wel tellen. Die blauwe lucht of dat blauwige zeewater, is dat immers niet de leegheid zelve? De afwezigheid die we toch – misschien tegen beter weten in – trachten in te kleuren om er ook maar enige betekenis aan te geven? Maar dat is dan ook weer de ultieme taak van de dichter, of zoals Meersman dat formuleert: “what philosophy shares with poetry is that there are no answers / which doesn’t mean there shouldn’t be questions asked”

Kurt Deswert