Vrijwilliger in de kijker: Kurt Deswert

Het Willemsfonds is een sociaal-culturele vrijwilligersvereniging. Dit betekent dat de activiteiten die je in dit magazine terugvindt, georganiseerd worden door vrijwilligers. Zij zijn de parels van onze vereniging en graag stellen we ze in deze rubriek aan je voor. Voor deze editie gaan we naar Sint-Lambrechts-Woluwe.

Waar ben je opgegroeid en hoe ben je in Brussel beland?
Ik ben opgegroeid in Kraainem, een buurgemeente van Sint-Lambrechts-Woluwe dus. Op mijn 11de ben ik in Oudergem naar school gegaan. In het Lutgardiscollege, waar ik nog in de klas heb gezeten heb bij Mark Gatz, vader van onze minister. Het Lutgardiscollege was een heel leuke, typische Brusselse school. Dat betekende toen dat je naast Brusselse leerlingen ook nog veel kinderen uit de Druivenstreek en Wezembeek, Sterrebeek en Kraainem enzo had. (Een jeugdvriendin van me is er vandaag trouwens (de excellente) directrice.) Daarna ben ik Germaanse Taal- en Letterkunde gaan studeren aan de VUB. En ben ik als leerkracht beginnen werken. Daar lag niet echt mijn roeping, moet ik zeggen. Maar ik ben zo wel mijn echtgenote tegen gekomen. Zij is een authentieke Brusseles uit Sint-Lambrechts-Woluwe. Na een jaartje doceren aan de universiteit in Boedapest, zijn we samen gaan wonen, in haar ouderlijk huis in Sint-Lambrechts-Woluwe.

Waarom is Brussel volgens jou een leuke plaats om te wonen of te vertoeven?
Ik ben een stadsmens. Ik hou ervan dat alles makkelijk bereikbaar is. Ik rijd niet graag met de wagen. Dus is het openbaar vervoer voor mij ideaal. Ik moet op aanvaardbare afstand wonen van (in die volgorde) 1. Boekenwinkels, 2. Restaurants en cafés, 3. Mijn werk. Sint-Lambrechts-Woluwe, met haar 7 metrostations is op dat vlak ideaal. Nu, ik moet zeggen; ik woonde ook wel erg graag in Boedapest – pré-Orban toen nog. Een mooie, aangename stad met vooral een Donau die erdoor liep. Dat laatste mist Brussel wel, haar eigen Donau.

Hoe ben je bij het Willemsfonds terechtgekomen?
Ik ben in 2006 voorzitter geworden van het Willemsfonds Woluwe. Carla Dejonghe had me gevraagd om voorzitter van de afdeling te worden. Er moest toen wel wat ‘stof’ afgeklopt worden van het Willemsfonds in Brussel. Daar wou ik me voor inzetten.

Wat maakt het Willemsfonds interessant voor jou?
Wel, eerst en vooral, ik ben letterlijk opgegroeid in het verenigingsleven. Mijn vader was voorzitter van zowat elke Nederlandstalige socioculturele vereniging in Kraainem. Vaak had hij ze dan ook nog eens (mee) opgericht. Dat ging zeer breed; de toneelvereniging, de carnavalsvereniging -ik geef toe; hoewel ik dat grotendeels probeer te verdringen; ben ik zowaar nog jeugdprins carnaval geweest…- , de cultuurraad, het gemeenschapscentrum enzovoorts. Wij waren als gezin dus heel erg lokaal geëngageerd. Dat betekende dat mijn zus en ik van jongsaf aan dus hele weekends in het getouw waren om mee te gaan afwassen of opdienen op mossel- of andere soupers, dat we gingen helpen om de zalen klaar te zetten voor festiviteiten en dat we dan ook tot in de late uurtjes mee hielpen om ze op te ruimen. Dat betekende ook dat we ticketjes knipten, stempeltjes zetten, de bar deden of tombolalotjes verkochten. Etcetera etcetera etcetera.

Dingen organiseren heb ik zelf ook altijd erg leuk gevonden. En dat vind ik dus ook erg leuk aan het Willemsfonds. Dat ik daar mijn engagement in kwijt kan. Niet enkel op het vlak van de organisatie van vanalles en nog wat. Ik begon destijds bijvoorbeeld met de lay-out en redactie van ons blad, de Kortweg Flash. Dat heb ik jarenlang gedaan. Ik probeerde daar ook echt altijd mijn ding van te maken; met recensies en artikels en eigen foto’s en dergelijke.

Binnen het Brusselse Willemsfonds hebben we vooral ruimte gecreêerd zodat iedereen zijn ‘ei kwijt’ kon. Samen met Herman Mennekens en Johan Basiliades die iets later in het bestuur van het Willemsfonds kwam, schreven we dan bijvoorbeeld ‘Vlaams, Sociaal Liberaal in Brussel’, een boekje over de geschiedenis van het Nederlandstalig liberalisme in de hoofdstad. Ik geef nu ook wel deemoedig toe dat we in die beginperiode met z’n drietjes ook wel jaarlijks ‘op bedevaart’ gingen naar één of andere gastronomisch oord in het Pajottenland om daar allerhande plannen te bekokstoven over wat we dat jaar graag allemaal wilden realiseren met het Willemsfonds. Fantastische, inspirerende excursies! Uiteraard telkens overgoten met een zo bourgondisch mogelijk sausje!

Zo zijn we bijvoorbeeld ook begonnen met het uitgeven van onze dichtbundeltjes ‘Vers uit Brussel’. Die leidden dan ook weer tot allerlei andere dingen, zoals onder meer het Brussels Planetarium Poetry Fest. En ik kon zelf natuurlijk ook ‘Aftrap in Brussel’ schrijven, dat mee door het Willemsfonds uitgegeven werd. Dus, die ruimte om dingen te doen, is gewoonweg subliem. En dat rendeert ook duidelijk. Jaar na jaar stijgen onze ledenaantallen én onze activiteiten. Dat is de grote kracht van ons Willemsfonds.

Wat wil jij als hoofd van de afdeling Woluwe bereiken voor deze regio?
Ik heb het altijd als essentieel beschouwd dat het Brussels Willemsfonds Brussel ook moet uitdragen binnen en buiten de hoofdstad. Met erg laagdrempelige activiteiten. Vaak wordt Brussel te veel gezien als een politieke, administratieve stad en wordt er te veel gefocust op het negatieve van Brussel. Dat mee helpen counteren én mensen samenbrengen, dat zijn de basisopdrachten van het Brusselse Willemsfonds, wat mij betreft.

Wat is tot nu toe jouw favoriete evenement van het Willemsfonds. Dit kan iets zijn dat jij hebt georganiseerd of gewoon een moment waar je mooie herinneringen aan hebt.
De jaarlijkse Museum Matinee en Soirées, vind ik altijd leuk. Maar ik herinner me bijvoorbeeld ook ons “Wereldkampioenschap Bierhoofdstad van de Wereld”, dat we in 2010 organiseerden tussen Leuven en Brussel. Voor de gelegenheid waren Stefan De Latte en ikzelf uitgedost in middeleeuws tenue… Ik bewaar ook héél veel mooie herinneringen aan de voorstellingen van onze drie dichtbundels, in de Passa Porta, in Muntpunt en in het Charliermuseum. Voor veel deelnemende dichters en aanwezigen waren dat erg mooie avonden.

Maar persoonlijk, één van de allermooiste momenten – ook in mijn persoonlijke leven trouwens – was toch de voorstelling van ‘Aftrap in Brussel’ in 2016 in het Crossingstadion in Schaarbeek. Dat was zo een mooie avond! Ik had heel lang en intensief aan dat boek gewerkt. Op de voorstelling waren heel veel naaste vrienden en familie aanwezig. Die avond was gewoonweg top. Soms heb je zo van die activiteiten; dat ze je warm aan het hart doen voelen. Dat was toen het geval.