Willemsfonds Brussel en de beginjaren van Kindergeluk

In het najaar van 1920 sloegen enkele figuren uit Vlaamsgezinde kringen de handen in elkaar om een Sinterklaasfeest te organiseren voor de kinderen in Brussel. Het initiatief oversteeg de ideologische grenzen. “Bij kinderen past het niet kleur te verkennen en dat is het allereerste beginsel dat inrichters geleid heeft” aldus een verslag in Het Laatste Nieuws (3 december 1920). Zowel het liberale Het Laatste Nieuws als de Vlaams-katholieke De Standaard droegen de organisatie meteen een warm hart toe en maakten er promotie voor. De steunlijsten die de kranten publiceerden onderstreepten dit. Julius Hoste en Alfons Van de Perre prijkten er broederlijk naast elkaar. Het brede verenigingsleven (Willemsfonds Brussel, VOS-afdelingen en Vlaamse gezelschappen), Vlaamse bedrijven en handelaars (De Noordstar maar ook Standaard Boekhandel) en literaire Vlaamsgezinde figuren (Jef Mennekens, Abraham Hans) waren op de gepubliceerde steunlijsten terug te vinden. De actie kende een overrompelend succes. Na tien dagen tijd sloot de steunlijst af met een opbrengst van 2400 frank.

Sinterklaasfeest in de Folies-Bergère, optreden van het koor van Kindergeluk, 1930-1940

De praktische uitwerking van het evenement kwam er mede dankzij hulp van Willemsfonds Brussel (dat zorgde voor de verdeling van de toegangskaarten via de bibliotheek) en van de Volksschouwburg (Folies Bergère). Bijna 2000 schoolkinderen vinden op 2 december 1920 de weg naar de Volksschouwburg die toen onder leiding van directeur Ernest Kindermans Vlaamse operettes en revues programmeerde. De bijeenkomst groeide volgens de verslagen die verschenen in Het Laatste Nieuws en De Standaard uit tot een waar succes. Het vast theatergezelschap speelde een Sinterklaasstuk van Alfred Boniver, afgewisseld met stukjes toneel, dans en dichtwerk gebracht door kinderen en onderwijzend personeel. Een klein incident deed zich voor toen aanwezige padvinders enkele Vlaamse liederen zongen, o.a. Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief (lied op tekst van Theophiel Coopman, ooit secretaris van het Brusselse Willemsfonds). In een periode waarin in nasleep van de oorlogsjaren de Belgische vaderlandsliefde floreerde, lag dit nog bijzonder gevoelig. Hoewel er vooraf duidelijk was aangegeven dat ideologie en politiek ondergeschikt waren aan de kindervreugde, zorgde een dissident toch voor wat beroering door het roepen van ‘Vive la Belgique’.

Het voorval was vlug vergeten. Toch maakte Het Laatste Nieuws (4 december 1920) plaats in zijn kolommen voor een satirisch stukje onder de titel ‘Sinterklaas-vertelling’, ondertekend door ‘Nele K(l)auwaerdinne’, pseudoniem voor de journalist en cursiefjesschrijver Johan De Maegt. In die tekst hekelde de auteur het incident op spottende wijze: “O gruwel! O hoon! O staatsgevaar! Ende Hij stond op. Ende van zwart werd rood. Ende riep: Vive la Belgique! Ende werd geel. De kinderen schrokken. Niet omdat er ‘Vive la Belgique’ werd geroepen, maar omdat die kreet weerklonk tegen hun Vlaamsch lied.”

Uit de organisatie van het Sinterklaasfeest groeide de daaropvolgende weken een nieuwe organisatie. Zij kreeg de naam Kindergeluk mee met als voornaamste doel de ontspanning en ontwikkeling van de Vlaamse jeugd in Brussel en omgeving. Niet enkel de organisatie van kinderfeesten stond op het programma. Er waren meteen plannen voor een jeugdbibliotheek, vertel- en zanguurtjes en een jeugdbioscoop. Aandacht voor Nederlandstalig onderwijs en het ondersteunen van uitstappen tijdens vakantieperiodes kwamen eveneens op de agenda.

Salon van het Kind in het Jubelpark, stand van Kindergeluk, 1928

De tekst die de oprichting en de doelstellingen van Kindergeluk oplijstte verscheen in diverse kranten. Het is opmerkelijk dat de ideologische grenzen werden overstegen. Zowel Het Laatste Nieuws (liberaal) als De Standaard (katholiek-Vlaams) en Ons Vaderland (Vlaams-nationaal-Frontbeweging) namen dit op. Ondanks deze brede gedragenheid waren het vooral liberale Vlaamsgezinden, meestal leden van het Willemsfonds, die voor de dagelijkse werking zorgden. August Woulff, journalist bij De Vlaamse Gazet en Het Laatste Nieuws, was de eerste voorzitter van Kindergeluk. Ondervoorzitter Robert Foncke, leraar (later hoogleraar) Germaanse talen, was actief in liberale middens. Penningmeester Amaat De Cort was onderwijzer, actief in het Brusselse verenigingsleven maar ook bibliothecaris van Willemsfonds Brussel. Met de Brusselse liberale Vlaamsgezinde zwaargewichten Emiel De Veen en Julius Hoste sr. waren tegelijkertijd de nieuwe en de uittredende voorzitter van het Brusselse Willemsfonds vertegenwoordigd. De brede gedragenheid bleek verder ook uit de aanwezigheid in het bestuur van de katholieke Vlaamsgezinde journalist en auteur Filip De Pillecyn, de socialistische Vlaamsgezinde Alberic Deswarte en de Vlaams-nationalist Jozef Verduyn.

Zomerkamp in het Zoniënwoud, 1927

De vereniging slaagde er in om een brede groep onderwijzers en onderwijzeressen aan te trekken uit het Brusselse (Elsene, Etterbeek, Koekelberg, Oudergem, Molenbeek, Ukkel, Schaarbeek, St.-Gillis, Ganshoren). Eenmaal de organisatie op weg gezet kreeg het bestuur overigens een minder ideologische invulling. Woulff, Peeters en De Cort bleven de trekkers van de organisatie en gaven Kindergeluk wellicht het liberale gezicht dat de buitenwereld van deze organisatie had.

Peter Laroy,
directeur Liberas

Dit artikel is een bijdrage vanuit Liberas, het centrum voor de geschiedenis van het vrije denken en handelen (voorheen Liberaal Archief).