150 jaar, deel 3: Trekken aan de mouw van de 19e-eeuwse politici

Een vraag stellen, een pijnpunt melden, genoegdoening eisen, weinigen weten dat elke Belgische burger of vereniging zich rechtstreeks tot de Kamer van Volksvertegenwoordigers kan wenden. Onze grondwet (art.28) garandeert immers dat “Ieder het recht heeft verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, bij de openbare overheden in te dienen.“ Anno 2023 misschien minder courant in gebruik, maar verzoekschriften of petities aan de Kamer of aan andere openbare besturen waren ooit een veel gebruikt kanaal om protest te uiten, om collectieve belangen dikker in de verf te zetten. En drukkingsgroepen zoals het Willemsfonds maakten daar bij tijden uiteraard gretig gebruik van. Vooral de strijd voor taalrechten leende zich hiertoe en het algemeen bestuur van het Willemsfonds was al sinds 1860 een actieve speler op die markt.

Brusselse petities
Eenmaal ingeburgerd in het Brusselse verenigingsleven, laat ook de lokale Willemsfondsafdeling van zich horen. De eerste verwijzing naar petities duikt op in het werkjaar 1880-1881. Er is sprake van zes petities, van slechts één daarvan worden de details in het jaarverslag opgenomen. Na een lezing en daaropvolgend debat over de ‘Nederlandse Taal in de Normaalscholen van Brussel’ op 26 maart 1881, komen de aanwezigen tot de voorspelbare conclusie dat de kennis van het Vlaams van vele leerkrachten sterk te wensen over laat. Door dit hiaat in hun opleiding slagen zij er om evidente redenen niet in om de kennis van het Nederlands op een degelijke manier over te brengen tijdens hun verdere loopbaan. Het verontwaardigde publiek schrijft prompt een petitie, gericht aan de minister van Openbaar Onderwijs, met de eis daar verandering in te brengen en roept en passant de Willemsfondsafdelingen van Gent, Antwerpen en Brugge op om de petitie te ondersteunen.

De toon is gezet en in de daaropvolgende jaren gaat de afdeling op dat elan verder. Er vertrekken petities naar nationale en lokale politici en besturen, naar bestuursraden van banken en bedrijven, naar de Brusselse hogeschoolverenigingen, de nationale musea en de Vlaamse dag- en weekbladpers, allen komen wel eens in het vizier van de Willemsfondsafdeling, die vanaf haar jubeljaar 1883 over een eigen interne Grievencommissie beschikt.

De actieterreinen
De behandelde topics zijn in de meeste gevallen heel acuut met een nationaal tot lokaal bereik. Zo worden alle gemeenten van de agglomeratie Brussel in 1881 opgeroepen om zo snel mogelijk een administratieve tweetaligheid in te voeren. Anderlecht, Sint-Gillis en Elsene reageren prompt en voeren de tweetaligheid in voor politieverordeningen, ambtelijke aanplakbrieven, benaming van straten en pleinen en voor de opschriften in en op openbare gebouwen. De stad Brussel reageert op de petitie met de invoering van een tweetalig register van de burgerlijke stand vanaf 1883 en wordt daarin gevolgd door een reeks randgemeenten.

Vele andere vragen sluiten aan bij bestaande Vlaamsgezinde of vrijzinnige initiatieven of zetten zelf een bredere mobilisatie in gang. De lijst is rijk en gediversifieerd: Nederlandstalig onderwijs van fröbel-niveau tot de hogescholen, vervlaamsing en deconfessionalisering van de bibliotheken in gevangenissen en legerkazernes, een Vlaamse zeevaartschool en landbouwschool, tweetalige bankbiljetten en obligaties, idem voor onderschriften en catalogi in musea, idem voor de infotabellen en biljetten van het openbaar vervoer, notariële akten in de taal van de burger, taalevenwicht bij benoemingen in de parastatalen (organisaties die onder de bevoegdheid van de overheid vallen), tweetalige openbare aanbestedingen, recht op medische zorgen door dokters die de moedertaal machtig zijn, subsidiëring van het Nederlandstalig toneel. De fundamentele grote hervormingen schuwt de afdeling evenmin: tweetaligheid in de overheidsadministratie inclusief de werking van de verkozen organen zoals het parlement, in de bevelstructuur van het leger, in de rechtspraak en in de nationale cultuurhuizen, er zijn geen heilige huisjes.

En in extremis leiden deze eisen en petities tot rechtszaken, wat de verbetenheid van het Grievencomiteit enkel dikker in de verf zet. Zo wordt in 1886 geprocedeerd met de Leuvense schepen van onderwijs Vital De Coster na een zwaar geschil over de toepassing van de taalwet in het Leuvense atheneum. De aan het Willemsfonds gelieerde advocaten Julius De Vigne uit Gent en Jan Van Rijswijck uit Antwerpen worden ingehuurd om het Brusselse Willemsfonds te verdedigen. De zaak krijgt heel veel persbelangstelling wat uiteraard de bedoeling was, en als op het einde van de zittingen Julius Hoste en Frans Reinhard desondanks worden veroordeeld tot het betalen van een boete, wordt met een glimlach een provisoir steuncomité opgericht dat na een omhaling de boete vereffent.

Manifestaties
De afdeling beschikt uiteraard over meer dan één wapen in de strijd voor Vlaamse rechten. Meest opvallend zijn de grote manifestaties die met de regelmaat van de klok worden georganiseerd. Verdienstelijke politici en literatoren worden in de bloemetjes gezet op grote huldefeesten die focussen op hun inzet voor de moedertaal, voor de vrijzinnigheid of het liberale gedachtegoed. Dit leidt tot manifestaties voor onder meer Conscience, Buls, Vanderkindere of meer algemeen de Vlaamse theater- of onderwijsprotagonisten uit het Brusselse. Opmerkelijk hierbij was de viering van de Waalse uitgever Gilon in 1883 vanwege zijn inzet om het werk van de Vlaamse literatoren te laten vertalen en vervolgens te verspreiden in Franstalig België. Met tenslotte vieringen ter ere van de Nederlandse koning Willem-III en een huldiging van de Transvaalse Boeren probeert de afdeling de Groot-Nederlandse gedachte terug onder te aandacht te brengen. De aanwezigheid van nationale politici op deze manifestaties is daarbij van groot belang en wordt gezien als een erkenning van de verdiensten van deze personen en het ideeëngoed waarvoor zij staan.

Menu 150 jaar Willemsfonds Brussel
Deel 1: Er kiemt iets in Brussel
Deel 2: In een notendop – 10 jaar afdeling Brussel
Deel 3: Trekken aan de mouw van de 19e-eeuwse politici
Deel 4: Kaalslag
Deel 5: Van een Vlaamsche klas in de Modelschool tot de Nederlandsche Leergangen
Deel 6: Vlaams engagement tussen twee oorlogen in
Deel 7: De oorlogsjaren 1940 – 45