150 jaar, deel 5: Van een Vlaamsche klas in de Modelschool tot de Nederlandsche Leergangen

Bijna anderhalve eeuw geleden, in november 1880, houden Julius Hoste en Karel Buls de allereerste “leergang in de Nederlandsche taal voor anderstaligen” boven de doopvont. Aan die Nederlandsche Leergangen gaat echter een boeiende maar minder gekende experimentele fase vooraf.

Ligue de l’Enseignement
Dat verhaal begint al in 1864 met de oprichting van wat voluit geschreven wordt als de Ligue de l’Enseignement, association pour la propagation et le perfectionnement de l’éducation et de l’instruction en Belgique. Aan de basis van dit initiatief liggen de Brusselse organisaties La Libre Pensée en de loge Les Amis Philantropes, de Université Libre de Bruxelles en enkele politici waaronder Pierre Tempels en de onvermoeibare Karel Buls. Geworteld in de 18e-eeuwse verlichtingsfilosofie en het liberaal vooruitgangsoptimisme krijgt België er een drukkingsgroep van formaat bij, die tot de belangrijkste promotor en steunpilaar van het officieel onderwijs uitgroeit. De doelstellingen van de Ligue zijn de bevordering en verbetering van het volksonderwijs voor jongens én meisjes, de instelling en verdediging van een officieel neutraal onderwijsnet, de verdediging van het sociaal aanzien van de onderwijzers, de oprichting van volksbibliotheken en het stimuleren van het volwassenenonderwijs. Een jaar later wordt ook de strijd voor de invoering van de leerplicht als prioritaire doelstelling in het programma opgenomen. In Brussel, waar de Ligue het sterkst staat, sticht ze een Modelschool waar haar onderwijsprincipes werden toegepast. Deze Modelschool vindt onderdak aan de Maurice Lemonnierlaan en opent in 1875 de deuren.

Aftasten
De pas opgerichte Willemsfondsafdeling herkent in de Ligue onmiddellijk een natuurlijke bondgenoot. Via Buls, Jottrand, Hoste en Hiel vloeien vanaf het eerste werkjaar mooie steunbedragen richting de afdeling en als in 1875 de Modelschool in gebruik wordt genomen, wordt de symbiose letterlijk in steen gebeiteld. Het werkjaar 1876-1877 komt helemaal in het teken van “het kind onderwijzen in zijne moedertaal” te staan. Buls richt met dat doel voor ogen een Nederlandstalige klas op in de Modelschool en rekent op het Willemsfonds om publiciteit te maken en onder hun leden leerlingen te ronselen. Leraar van deze klas wordt Hendrik Van Kalken, bestuurslid van de afdeling en heel nauw betrokken bij de oprichting van de volksbibliotheken van het Willemsfonds. Koken kost geld, dus de afdeling lanceert een Vlaamsche Schoolpenning, plaatst bedelbussen in horecazaken, organiseert benefietvoorstellingen, enz. De Vlaamsche Klas gaat van start op 1 september 1877 en wordt onmiddellijk een prioritair project zoals het jaarverslag noteert: “Het bestuur van het Willemsfonds heeft zijn woord verpand zijne Vlaamsche klas te handhaven kost wat kost”. De Klas zit vrijwel onmiddellijk aan haar maximumcapaciteit van 30 leerlingen, waaronder amper 4 betalend. Het Willemsfonds financiert de rest of 2.000 fr. per schooljaar, wat enkel kan mits steun van de Ligue, de Schoolpenning en het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds. Het stadsbestuur belooft steun maar is na het overlijden van onderwijsschepen Ernest Allard, die een belangrijk promotor van het volksonderwijs in de volkstaal was geweest, wat stuurloos en stelt de beslissing uit. Buls volgt hem echter op, waardoor de afdeling een rechtstreeks kanaal binnen het gemeentebestuur krijgt.

Op een tweede niveau gaan dat jaar ook de openbare volksleergangen van start in de vorm van wetenschappelijke avondlessen, waarvoor de Modelschool een leslokaal en een labo ter beschikking stelt. Gestart met 40 deelnemers wordt de groep in de loop van het seizoen steeds groter. Hier is de doelstelling ook kristalhelder: “het vooroordeel, de onwetendheid en het blind fanatismus bekampen bij middel der gezonde wetenschap”. En hier duikt voor het eerst het idee op om in een volgend jaar ook een cursuscyclus Nederlandsche Taal- en Letterkunde te kunnen organiseren en binnen hetzelfde kader van de leergangen een Nederlandsche Toneelschool voor Brussel op te richten.

Een succesverhaal
De Vlaamsche klas oogst intussen zowel in Brussel als daarbuiten waardering en bewondering. Ook in het atheneum neemt het aantal klassen, leerkrachten en lessen Nederlands toe en in de lagere gemeentescholen tekent zich eenzelfde trend af. Wat het Willemsfonds betreft is hun doel bereikt en het bestuur is heel tevreden dat het dit prestigieus maar duur initiatief met vrucht kan afsluiten. Na het schooljaar 1879-1880 worden de boeken definitief gesloten en wordt een iets bescheidener project in de stijgers gezet. Verdere opvolging van de vernederlandsing van de klassen wordt in de handen van ondervoorzitter Felix De Veen (die ook schoolopziener van het stedelijk onderwijs in Brussel is) gelegd.

De Willemsfondsschool
In november 1880 initiëren Julius Hoste en Karel Buls de allereerste “leergang in de Nederlandsche taal voor anderstaligen”, de gerenomeerde Willemsfonds Avondschool van Brussel is geboren. Het wordt een mix van avond- en weekendonderwijs dat vooral in koude herfst- en wintermaanden doorgaat met in het eerste jaar al 140 inschrijvingen, 76 mannen en 64 vrouwen. Door dit onverwacht succes moet onmiddellijk een grotere en meer geschikte lesruimte worden gezocht. Schepen van Onderwijs en dienstdoend burgemeester Karel Buls biedt een lokaal aan in gemeenteschool nr.10 in de Rollebeekstraat. De intekenaars blijken vooral onderwijzeressen en onderwijzers uit de voorsteden te zijn. Vreemd dat er amper interesse blijkt in Brussel zelf, maar de afdeling is niet verbaasd: de minachting voor het Nederlands in Brussel is nog groot en er is dus nog werk aan de winkel. De Avondschool focust van in den beginne op begrijpend lezen en luisteren, gemotiveerd door de enthousiaste leraar en WF-bibliothecaris Hendrik Van Kalken.

In 1884 is de cyclus volledig en bestaat de opleiding uit 3 (later 4) schooljaren. Niet minder dan 496 leerlingen wonen deze intussen bij, bijna de helft van hen (230) zijn onderwijzeressen of vrouwelijke leerlingen van de normaalschool. Mannelijke leerkrachten, amper 10 in 1884, vallen voorlopig vooral op door hun afwezigheid. De uitreiking van de diploma’s van bekwaamheid wordt een jaarlijkse plechtigheid die met veel luister wordt omgeven. De opleiding overleeft de Eerste Wereldoorlog, blijft populair in de tussenoorlogse periode maar in de jaren 1930 komt ook de stad Brussel in financiële moeilijkheden. Er moet worden bespaard en in 1936 wordt de toelage van de stad aan de school gehalveerd. Het bestuur zoekt en vindt een oplossing in de “aanneming” van de leergangen door de staat, zodat de verloning van de leerkrachten vanaf dan volledig gedragen wordt door de overheid. Voorwaarde van die overheid is dat de school moet evolueren richting handelsonderwijs. Vanaf 1 januari 1937 wordt, mede dankzij de tussenkomst van ondervoorzitter én minister van Onderwijs Julius Hoste jr., de “Cursus in de Nederlandse taal ingericht door het Willemsfonds” (uitgebreid met handelsterminologie en -correspondentie) erkend als handelsschool door het ministerie van Openbaar Onderwijs.

Tijdens de oorlogsjaren stijgt het aantal inschrijvingen tot net geen duizend en breidt het aanbod uit. Opleidingen stenografie, Engels, Frans, Duits, boekhouden, Latijn en Grieks doen hun intrede. Ook de daaropvolgende jaren breidt het onderwijsaanbod systematisch verder uit en het aantal inschrijvingen stijgt jaar na jaar tot 4.400 in 1965. Het succes blijft helaas niet duren en de meeste cursussen fuseren in 1996 met de Hogere Leergangen voor Technisch Onderwijs van het Gemeenschapsonderwijs Anderlecht. Het paradepaardje van het Willemsfonds, de cursussen Nederlands voor anderstaligen, blijft behouden tot de zomer van 2023, wanneer de onderwijsinstelling fuseerde met een andere school in het volwassenonderwijs, EPFC.

Menu 150 jaar Willemsfonds Brussel
Deel 1: Er kiemt iets in Brussel
Deel 2: In een notendop – 10 jaar afdeling Brussel
Deel 3: Trekken aan de mouw van de 19e-eeuwse politici
Deel 4: Kaalslag
Deel 5: Van een Vlaamsche klas in de Modelschool tot de Nederlandsche Leergangen
Deel 6: Vlaams engagement tussen twee oorlogen in
Deel 7: De oorlogsjaren 1940 – 45