150 jaar, deel 4: Kaalslag!

De parlementsverkiezingen van juni 1884 gooien het Belgisch politiek toneel helemaal overhoop. De liberalen verliezen zwaar en Frère-Orban neemt ontslag als eerste minister. De katholiek Jules Malou volgt hem op en diens partij zal onbedreigd besturen tot de Eerste Wereldoorlog, meteen de langste onafgebroken liberale oppositiekuur in de geschiedenis van België. In Brussel verliezen de liberalen alle 16 zetels in de Kamer: zwaargewichten als Pierre Van Humbeeck, Léon Vanderkindere, Antoine Dansaert, Gustave Jottrand, Eugène Goblet d’Alviella, Auguste Couvreur, Emile Féron en Paul Janson moeten – al dan niet tijdelijk – het halfrond verlaten.

De Brusselse Willemsfonds-boegbeelden Emmanuel Hiel (zittend links) en Julius Hoste sr. (zittend rechts), hier op een plechtigheid bij de aanvang van de werken aan de haven van Brussel (1900)

Leerkrachten in het defensief
De gevolgen van de machtswissel zijn niet min. Zo wordt het ministerie van onderwijs van de niet herkozen Van Humbeeck met één pennentrek afgeschaft en een nieuwe onderwijswet beslecht de tweede schoolstrijd (1878-1884). De maatschappelijke impact van deze wet (en andere) is immens. Duizenden leerkrachten uit het officieel onderwijs en ambtenaren met een liberale signatuur worden plots bedreigd door een hen vijandig gezinde overheid. Sommigen bieden weerstand, anderen kiezen eieren voor hun geld en laten de liberale zuil in de steek. En laat die leerkrachten nu altijd al een heel belangrijke doelgroep van het Willemsfonds zijn geweest.

Willemsfonds in het defensief
Onder het katholiek bewind daalt het ledenaantal van het Willemsfonds drastisch. Tussen 1883 en 1913 zakt het aantal Willemsfondsers van 4.544 naar 2.227, een halvering zeg maar. En niet elke afdeling lijdt daar even veel onder. Sommigen herpakken zich, neem nu Antwerpen, Gent en Brugge, voor anderen dreigt een catastrofe. Onder die laatste: Brussel en Schaarbeek.

De afdelingen Brussel en Schaarbeek-Sint-Joost-ten-Node, vóór de verkiezingen van 1884 samen goed voor om en bij de 1.000 leden of een kwart van het totale Willemsfondskorps, zakken als puddingen in elkaar. Ze verliezen op tien jaar tijd driekwart van hun omvang en noteren in 1892 respectievelijk amper 188 en 72 leden. Een onwaarschijnlijke achteruitgang die een verklaring vraagt.

Verbrokkeld Brussel
De viering van haar tienjarig bestaan had de Brusselse afdeling over de rand van het bankroet geduwd. Na enkele jaren van exuberante uitgaven bleven enkel schulden over, die gedempt moesten worden door milde giften (die snel minderden) en uitgebreide financiële steun door het Algemeen Bestuur. De facto werden zowel de activiteiten als de volksbibliotheken in stand gehouden met buitenproportionele externe steun. En die bleek, zeker na de liberale kiesnederlaag, te wankelen.

Het vertrouwen in de afdeling krijgt pas een echte nekslag als de politieke actualiteit zijn intrede doet in het bestuur. Bestuurders kiezen openlijk partij voor een van de fracties waarin de Brusselse liberale associatie na 1884 uit elkaar valt. Er is de Ligue libérale met Hoste en Buls, er is de Association libérale die de volle steun krijgt van de Willemsfondsers die actief zijn in de Veldbloem en er is de Liberale Vlaamsche Bond onder aanvoering van afdelingssecretaris en -penningmeester Frans Reinhard. In 1887 volgt de oprichting van de Progressistische Partij van Paul Janson die een grote groep vooruitstrevende liberalen bundelt, wat de verdeeldheid compleet maakt. Het daarop volgend gekibbel binnen de verdeelde en verlieslatende afdeling veroorzaakt een onvermijdelijke leegloop. Hoogtepunt van de tegenstellingen volgt in 1891 wanneer stichtend voorzitter en jarenlang boegbeeld van de afdeling Julius Hoste wordt weggestemd en de radicale flamingant Lambert Goffin het voorzitterschap overneemt.

Uit het dal
De rust keert maar traag terug in de afdeling. Er moet veel worden gezalfd en bemiddeld, scherpe kantjes moeten worden weggevijld en kopstukken dienen hun ego opzij te zetten. Er groeit, net als in de politiek, langzaam terug een gevoel van ‘eendracht maakt macht’. In 1898 neemt Hoste het voorzitterschap terug over, een symbolisch einde van de verdeeldheid en een begin van herstel. Hetzelfde geldt voor het ledencijfer dat in 1906 na een trage maar gestage groei terug de kaap van 200 leden overschrijdt.

Menu 150 jaar Willemsfonds Brussel
Deel 1: Er kiemt iets in Brussel
Deel 2: In een notendop – 10 jaar afdeling Brussel
Deel 3: Trekken aan de mouw van de 19e-eeuwse politici
Deel 4: Kaalslag
Deel 5: Van een Vlaamsche klas in de Modelschool tot de Nederlandsche Leergangen
Deel 6: Vlaams engagement tussen twee oorlogen in
Deel 7: De oorlogsjaren 1940 – 45